Verslaving: Een Diepgaande Blik op Oorzaken, Impact en Darmmicrobioom



Hoofdstuk 1

 


Verslaving is een complexe aandoening die een verwoestende invloed heeft op zowel individuen als de maatschappij als geheel. Het is een chronische aandoening die wordt gekenmerkt door een dwangmatig verlangen naar en gebruik van een substantie of gedrag, ondanks de negatieve gevolgen die dit met zich meebrengt. Verslaving treft miljoenen mensen wereldwijd en heeft verwoestende effecten op fysiek, mentaal, emotioneel en sociaal vlak. Ondanks talloze inspanningen om verslaving te bestrijden, blijft het een uitdaging om het volledig uit de wereld te helpen. In dit essay zullen we de definitie van verslaving verkennen, de effecten ervan op individuen en de maatschappij, en de redenen waarom eerdere pogingen om verslaving te overwinnen vaak zijn mislukt.


 

Definitie van Verslaving

 

Verslaving wordt gekenmerkt door het onvermogen om controle te hebben over het gebruik van een substantie of het uitoefenen van een gedrag, ondanks de negatieve gevolgen. Het kan betrekking hebben op drugs zoals alcohol, nicotine, illegale drugs, maar ook op gedragingen zoals gokken, gokken, internetgebruik en eten. Verslaving gaat gepaard met fysieke afhankelijkheid, veranderingen in de hersenen en een obsessieve focus op het bevredigen van het verlangen naar de verslavende substantie of gedrag.

 


Effecten op Individuen

 

Verslaving heeft verwoestende effecten op individuen. Fysiek kan het leiden tot gezondheidsproblemen, verminderde cognitieve functies en verhoogd risico op letsel. Mentale en emotionele gezondheid worden aangetast, wat kan leiden tot depressie, angststoornissen en een verminderd vermogen om relaties aan te gaan en te onderhouden. Verslaving kan ook leiden tot financiële problemen, werkloosheid en sociale isolatie. Het individu ervaart een constante strijd om de verslaving te beheersen en kan het gevoel van eigenwaarde verliezen.

 


Effecten op de Maatschappij

 

De gevolgen van verslaving beperken zich niet alleen tot het individu, maar hebben ook een aanzienlijke impact op de maatschappij als geheel. Verslaving draagt bij aan een toename van criminaliteit, verhoogde druk op het gezondheidszorgsysteem en economische kosten. Het leidt tot verlies van productiviteit op de werkplek, verhoogde zorgbehoeften en belasting van openbare middelen. Bovendien kunnen verslavingsgerelateerde criminaliteit en sociale ontwrichting de veiligheid en het welzijn van de samenleving negatief beïnvloeden.

 


Waarom eerdere pogingen zijn mislukt

 

Ondanks talloze inspanningen om verslaving te bestrijden, blijft het een hardnekkig probleem. Er zijn verschillende redenen waarom eerdere pogingen om verslaving uit de wereld te helpen vaak zijn mislukt.

 

  • Complexe aard van verslaving: Verslaving is een complexe aandoening met biologische, psychologische, sociale en omgevingsfactoren. Het vereist een holistische benadering die zich richt op de behandeling van de onderliggende oorzaken en niet alleen op symptoombestrijding.

 

  • Stigma en ontkenning: Verslaving wordt vaak omgeven door stigma en negatieve stereotypes. Dit kan leiden tot ontkenning van het probleem en een weerstand tegen behandeling. Het bevorderen van begrip, bewustwording en het doorbreken van het stigma is essentieel om de weg naar herstel te vergemakkelijken.

 

  • Beperkte toegang tot behandeling: Een gebrek aan toegang tot kwalitatieve verslavingszorg is een groot obstakel. Lange wachtlijsten, gebrek aan financiering en ontoereikende middelen belemmeren het krijgen van de nodige hulp op het juiste moment.

 

  • Terugval en langdurig herstelproces: Verslaving is een chronische aandoening met een hoog risico op terugval. Een succesvol herstel vereist een langdurig proces van behandeling, begeleiding en ondersteuning, zelfs na het doorlopen van een initiële behandeling.


  • Maatschappelijke en culturele factoren: Maatschappelijke en culturele factoren, zoals reclame voor verslavende stoffen en sociale normen die het gebruik ervan aanmoedigen, kunnen de verslavingscrisis in stand houden. Het aanpakken van deze bredere structurele en sociale kwesties is van cruciaal belang voor het verminderen van verslaving.

 

 

Hoofdstuk 2

 


Verslaving is een complexe aandoening die wordt beïnvloed door diverse oorzaken, variërend van persoonlijke eigenschappen en genetische aanleg tot sociale factoren. Het begrijpen van deze oorzaken is essentieel om effectieve preventie- en behandelingsstrategieën te ontwikkelen. In dit essay zullen we de verschillende oorzaken van verslaving onderzoeken, beginnend bij de individuele niveaus, zoals persoonlijke eigenschappen, genetische aanleg en het darmmicrobioom, en vervolgens overgaan naar de sociale factoren die kunnen bijdragen aan verslaving.

 

Persoonlijke Eigenschappen

 

Verschillende persoonlijke eigenschappen kunnen het risico op verslaving vergroten. Deze omvatten:

 

Impulsiviteit: Mensen die vatbaar zijn voor impulsief gedrag hebben mogelijk moeite met het weerstaan van verleidingen en het nemen van impulsgestuurde beslissingen, wat hun kwetsbaarheid voor verslaving vergroot.


Emotionele instabiliteit: Personen met een neiging tot emotionele instabiliteit, zoals stemmingswisselingen, angst en depressie, kunnen meer vatbaar zijn voor verslavingsgedrag als een manier om met emotionele pijn om te gaan.


Lage zelfregulatie: Het vermogen om gedrag te controleren en doelen op lange termijn na te streven, kan een belangrijke rol spelen bij het voorkomen van verslaving. Een gebrek aan zelfregulatie kan het risico op verslaving vergroten.



Genetische Aanleg

 

Er is steeds meer bewijs dat genetische factoren een rol spelen bij verslaving. Specifieke genen kunnen de gevoeligheid voor verslavende stoffen beïnvloeden en individuen kwetsbaarder maken voor verslaving. Een genetische aanleg kan de volgende elementen omvatten:

 

Beloningsgevoeligheid: Genetische variaties kunnen invloed hebben op het beloningssysteem in de hersenen, waardoor sommige individuen gevoeliger zijn voor de belonende effecten van verslavende stoffen.

 

Metabolisme van stoffen: Genetische factoren kunnen het metabolisme van bepaalde stoffen beïnvloeden, zoals alcohol of drugs, waardoor het risico op verslaving kan toenemen.

 

Darmmicrobioom

 

Recent onderzoek heeft gesuggereerd dat het darmmicrobioom, de gemeenschap van bacteriën in de darmen, ook een rol kan spelen bij verslaving. Hoewel het onderzoek nog in de beginfase is, suggereren studies dat verstoringen in het darmmicrobioom verband kunnen houden met veranderingen in beloningscircuits en gedragsreacties, wat de gevoeligheid voor verslaving zou kunnen beïnvloeden. Een onevenwichtig darmmicrobioom kan bijdragen aan ontstekingen en andere fysiologische veranderingen die verslavingsgedrag kunnen bevorderen.

 

Sociale Factoren

 

Naast persoonlijke eigenschappen en genetische aanleg spelen sociale factoren ook een belangrijke rol bij verslaving. Deze omvatten:

 

Omgevingsinvloeden: Blootstelling aan een omgeving waarin verslavende stoffen gemakkelijk beschikbaar, sociaal aanvaardbaar of zelfs aangemoedigd worden, kan het risico op verslaving vergroten.

 

Stress en trauma: Traumatische ervaringen en chronische stress kunnen het risico op verslaving verhogen. Verslaving kan dienen als een manier om met stressvolle gebeurtenissen om te gaan of emotioneel trauma te verdoven.

 

Sociale druk en groepsnormen: Sociale druk en de invloed van groepsnormen kunnen individuen ertoe aanzetten verslavende gedragingen over te nemen. Het verlangen naar acceptatie en sociale binding kan de bereidheid vergroten om verslavende stoffen te gebruiken of verslavend gedrag te vertonen.

 

 

Hoofdstuk 3

 


Verslaving is een complexe aandoening die wordt beïnvloed door zowel genetische als omgevingsfactoren. Hoewel er geen specifieke "verslavingsgenen" zijn geïdentificeerd, zijn er enkele genen en genetische varianten die verband houden met een verhoogd risico op verslavingen. Het is belangrijk op te merken dat genetische factoren slechts een deel van het totale risico op verslaving vormen en dat omgevingsinvloeden ook een cruciale rol spelen.

 

Hier zijn enkele genen en genetische varianten die geassocieerd zijn met een verhoogd risico op verslaving:

 

·      DRD2-gen: Het dopamine D2-receptor (DRD2)-gen is betrokken bij de belonings- en motivatiesystemen in de hersenen. Bepaalde varianten van het DRD2-gen zijn geassocieerd met verminderde dopaminegevoeligheid, wat verband houdt met verhoogde kwetsbaarheid voor verslavingen, waaronder drugsverslavingen.

 

·      COMT-gen: Het catechol-O-methyltransferase (COMT)-gen codeert een enzym dat de afbraak van neurotransmitters, waaronder dopamine, reguleert. Een bepaalde genetische variant in het COMT-gen, bekend als de Val158Met-polymorfisme, is geassocieerd met verhoogde risico's op verslavingen, zoals alcoholverslaving.

 

 

·      OPRM1-gen: Het opioïdreceptor mu-1 (OPRM1)-gen codeert de receptor voor opioïden in de hersenen. Een genetische variant in het OPRM1-gen, genaamd A118G-polymorfisme, wordt in verband gebracht met een verhoogd risico op verslavingen, waaronder opioïdenverslaving.

 

·      CHRNA5-CHRNA3-CHRNB4-gencluster: Dit gencluster codeert voor onderdelen van de nicotineacetylcholinereceptor. Specifieke genetische varianten in dit cluster zijn geassocieerd met een verhoogd risico op nicotineverslaving.

 

 

Het is belangrijk op te merken dat genetische varianten slechts een deel van het verhaal zijn en dat omgevingsfactoren, zoals blootstelling aan verslavende stoffen, sociale omgeving en psychosociale factoren, ook een aanzienlijke rol spelen bij verslavingsgedrag.

 

Daarnaast zijn genetische varianten die verband houden met verslavingsrisico vaak complex en multifactorieel, wat betekent dat ze worden beïnvloed door meerdere genen en omgevingsfactoren. Het identificeren van specifieke genetische risicofactoren voor verslaving is een actief onderzoeksgebied, en er wordt voortdurend vooruitgang geboekt om een beter begrip te krijgen van de genetische basis van verslavingsgedrag.

 

 

Hoofdstuk 4 

 


Het darmmicrobioom, de complexe gemeenschap van micro-organismen die in onze darmen leven, heeft de afgelopen jaren veel aandacht gekregen vanwege de mogelijke rol ervan bij verschillende gezondheidsaandoeningen, waaronder verslaving. Wij zullen nu de werkingsmechanismen onderzoeken die betrokken zijn bij de interactie tussen het darmmicrobioom en verslaving. Ook zullen wij de bacteriën bespreken die mogelijk bijdragen aan een verhoogd risico op verslaving, evenals degenen die de risico's mogelijk kunnen verlagen.

 

Werkingsmechanismen:

 

·      Neurotransmitterproductie en -signalering: Bepaalde bacteriën in het darmmicrobioom hebben het vermogen om neurotransmitters te produceren, zoals dopamine en serotonine, die een rol spelen in het beloningssysteem en de stemming. Verstoringen in het darmmicrobioom kunnen invloed hebben op de productie en signalering van deze neurotransmitters, wat de gevoeligheid voor verslavende stoffen kan beïnvloeden.

 

·      Ontstekingsreacties: Een onevenwichtig darmmicrobioom kan leiden tot chronische laaggradige ontstekingen in het lichaam. Deze ontstekingsreacties kunnen de beloningscircuits in de hersenen verstoren en het verlangen naar verslavende stoffen versterken.

 

 

·      Darmbarrièrefunctie: Het darmmicrobioom speelt een belangrijke rol bij het handhaven van een gezonde darmbarrière. Een verstoorde darmbarrière kan leiden tot een verhoogde doorlaatbaarheid van de darmwand, waardoor bacteriële toxines in de bloedbaan terecht kunnen komen. Deze toxines kunnen op hun beurt ontstekingen veroorzaken en het risico op verslaving verhogen.

 

 

Op dit moment is het specifieke verband tussen bacteriestammen en verslavingsgevoeligheid nog niet volledig opgehelderd. Het onderzoek naar het darmmicrobioom en verslavingen bevindt zich nog in een vroeg stadium, en het identificeren van specifieke bacteriestammen die een rol spelen bij verslavingsgedrag is een complexe taak vanwege de diversiteit en individuele variatie van het microbioom.

 

Desalniettemin zijn er enkele onderzoeken die verbanden hebben gelegd tussen bepaalde bacteriën en verslavingsgedrag. Hier zijn enkele bevindingen tot nu toe:

 

·      Prevotella: Een studie bij muizen heeft aangetoond dat de aanwezigheid van Prevotella-bacteriën in het darmmicrobioom verband houdt met een verhoogde gevoeligheid voor cocaïneverslaving. Het mechanisme achter deze associatie is echter nog niet volledig opgehelderd.

 

·      Akkermansia: Akkermansia muciniphila is een bacteriestam die betrokken is bij de regulatie van de darmgezondheid. Er zijn aanwijzingen dat een lage aanwezigheid van Akkermansia muciniphila geassocieerd kan zijn met metabole stoornissen, ontstekingen en psychiatrische aandoeningen, die allemaal verband houden met verslavingsgedrag. Verdere studies zijn echter nodig om het specifieke verband tussen Akkermansia en verslavingen te begrijpen.

 

 

·      Bacteroides: Bacteroides is een geslacht van bacteriën dat verschillende soorten omvat. Studies hebben aangetoond dat veranderingen in de relatieve abundantie van bepaalde Bacteroides-stammen kunnen samenhangen met alcoholgebruik en verslavingen. Het is echter belangrijk op te merken dat de bevindingen inconsistent kunnen zijn en dat er meer onderzoek nodig is om een duidelijk verband vast te stellen.

 

Het is belangrijk om te benadrukken dat het darmmicrobioom een complex ecosysteem is, en verslavingsgedrag is ook een complexe aandoening die door meerdere factoren wordt beïnvloed. Het is waarschijnlijk dat een combinatie van verschillende bacteriestammen, hun interacties en hun functionele capaciteiten een rol spelen bij verslavingsgevoeligheid, in plaats van een enkele bacteriestam.


 

Er zijn ook enkele studies die suggereren dat bepaalde bacteriestammen geassocieerd kunnen worden met een verminderd risico op verslavingsgedrag. Hier zijn enkele voorlopige bevindingen:

 

·      Bifidobacterium: Bifidobacterium is een geslacht van bacteriën dat gunstige effecten heeft op de darmgezondheid en het immuunsysteem. Er zijn aanwijzingen dat een verhoogde aanwezigheid van Bifidobacterium in het darmmicrobioom verband kan houden met een verminderd risico op verslavingen. Bifidobacterium kan bijdragen aan een gezonde darmbarrière en ontstekingsremmende effecten hebben, wat gunstig kan zijn in het verminderen van verslavingsgedrag.

 

·      Lactobacillus: Lactobacillus is een ander geslacht van bacteriën dat vaak wordt gebruikt als probioticum vanwege de gunstige effecten op de darmgezondheid. Sommige studies hebben gesuggereerd dat Lactobacillus-stammen kunnen bijdragen aan een vermindering van angst- en depressiegerelateerde symptomen, die vaak gepaard gaan met verslavingsgedrag. Hoewel er geen direct bewijs is voor het verminderen van verslavingsgevoeligheid, kunnen gunstige effecten op de gemoedstoestand mogelijk indirect bijdragen aan het verminderen van verslavingsrisico.

  

·      Faecalibacterium prausnitzii: Faecalibacterium prausnitzii is een bacteriestam die belangrijk is voor een gezonde darmfunctie en ontstekingsremmende eigenschappen heeft. Er zijn aanwijzingen dat een verhoogde aanwezigheid van Faecalibacterium prausnitzii geassocieerd kan worden met een verminderd risico op ontstekingsgerelateerde aandoeningen, zoals metabool syndroom en inflammatoire darmaandoeningen. Aangezien ontstekingen een rol kunnen spelen bij verslavingsgedrag, kan een gezonde populatie van Faecalibacterium prausnitzii mogelijk een beschermend effect hebben.

 


Het is echter belangrijk op te merken dat deze bevindingen voorlopig zijn en dat er meer onderzoek nodig is om de specifieke bacteriestammen te bevestigen die kunnen leiden tot verminderde verslavingsgevoeligheid. Het darmmicrobioom is een complex systeem en de interacties tussen verschillende bacteriën en hun metabolieten spelen waarschijnlijk een belangrijke rol.

 


Vervolgstappen en toekomstig onderzoek

 

Hoewel er veelbelovend onderzoek is naar de rol van het darmmicrobioom bij verslaving, bevinden we ons nog in de beginfase van het begrijpen van de complexe interacties. Verdere studies zijn nodig om de specifieke mechanismen op te helderen en om te bepalen hoe het darmmicrobioom kan worden gemanipuleerd om verslaving te voorkomen of te behandelen.

 

Toekomstig onderzoek kan zich richten op interventies zoals probiotica en prebiotica om het darmmicrobioom te beïnvloeden en het risico op verslaving te verminderen. Klinische proeven zouden kunnen onderzoeken of het aanpassen van het darmmicrobioom een effectieve strategie is om verslavingsgedrag te verminderen en terugval te voorkomen.

 

 

Hoofdstuk 5


 

Het darmmicrobioom speelt een belangrijke rol bij het reguleren van de gezondheid en het welzijn van het individu. Het kan ook invloed hebben op de verslavingsgevoeligheid. Het optimaliseren van het darmmicrobioom kan daarom een effectieve benadering zijn om de risico's op verslaving te verminderen. In dit artikel zullen we uitleggen waarom het starten met de Medivere Darmmicrobioom Premium Zelftest een essentiële eerste stap is in een traject om het darmmicrobioom te verbeteren en de verslavingsgevoeligheid te verminderen.


 

Waarom beginnen met de Medivere Darmmicrobioom Premium Zelftest?

 

De Medivere Darmmicrobioom Premium Zelftest biedt een diepgaande analyse van het darmmicrobioom op basis van een eenvoudige en gebruiksvriendelijke testprocedure. Het is een belangrijke eerste stap omdat het individuen in staat stelt om specifieke informatie te verkrijgen over de samenstelling van hun darmmicrobioom, waaronder de diversiteit van bacteriestammen en mogelijke onevenwichtigheden.

 

Deze test is nuttig omdat het een persoonlijk inzicht biedt in de gezondheid van het darmmicrobioom en mogelijke risicofactoren voor verslaving. Het biedt de mogelijkheid om gerichte interventies te ontwikkelen die specifiek zijn afgestemd op de individuele behoeften en om de effectiviteit van de behandeling in de loop van de tijd te evalueren.


 

Stappen voor het verbeteren van het darmmicrobioom en verminderen van verslavingsgevoeligheid

 

Stap 1: Medivere Darmmicrobioom Premium Zelftest

 

De eerste stap is het verkrijgen van de Medivere Darmmicrobioom Premium Zelftest. Deze test kan online worden besteld en wordt thuis afgenomen. Het omvat een ontlastingssample die eenvoudig kan worden verzameld met behulp van de meegeleverde instructies. Het sample wordt vervolgens teruggestuurd naar het laboratorium voor analyse.

 


Stap 2: Laboratoriumanalyse en resultaten

 

Het verzamelde ontlastingssample wordt geanalyseerd in het laboratorium. De resultaten geven gedetailleerde informatie over de samenstelling van het darmmicrobioom, waaronder de aanwezigheid van specifieke bacteriën, de diversiteit en eventuele onevenwichtigheden.

 


Stap 3: Interpretatie van de resultaten

 

Na ontvangst van de resultaten is het belangrijk om deze te laten interpreteren door een gekwalificeerde zorgverlener, zoals een arts, diëtist of darmtherapeut. Zij kunnen de resultaten in de context van de individuele gezondheidstoestand plaatsen en de mogelijke implicaties voor verslavingsgevoeligheid bespreken.

 


Stap 4: Opstellen van een behandelplan

 

Op basis van de resultaten en de interpretatie ervan kan een persoonlijk behandelplan worden opgesteld. Dit behandelplan kan bestaan uit voedingsaanpassingen, leefstijlveranderingen en mogelijk het gebruik van specifieke probiotica of prebiotica om het darmmicrobioom in balans te brengen. Een gekwalificeerde zorgverlener kan hierbij ondersteuning bieden.

 


Stap 5: Opvolging en evaluatie

 

Het is belangrijk om het behandelplan regelmatig op te volgen en de effectiviteit ervan te evalueren. Dit kan worden gedaan door het herhalen van de Medivere Darmmicrobioom Premium Zelftest na een bepaalde periode om veranderingen in het darmmicrobioom te meten. Het monitoren van de voortgang helpt bij het optimaliseren van het behandelplan en het maken van eventuele aanpassingen indien nodig.

 


Wat kan het je opleveren?

 

Het verbeteren van het darmmicrobioom en het verminderen van de verslavingsgevoeligheid kan verschillende voordelen opleveren:

 

·      Vermindering van ontstekingsreacties: Door het herstellen van een gezond darmmicrobioom kunnen ontstekingsreacties in het lichaam verminderen. Dit kan de beloningscircuits in de hersenen beïnvloeden en de drang naar verslavende stoffen verminderen.

 

·      Optimalisatie van neurotransmitterproductie: Een gebalanceerd darmmicrobioom kan bijdragen aan de productie en signalering van neurotransmitters zoals dopamine en serotonine. Dit kan een positief effect hebben op het beloningssysteem en de stemming, waardoor de behoefte aan verslavende stoffen afneemt.

·      Verbetering van de darmbarrièrefunctie: Een gezond darmmicrobioom kan de darmbarrière versterken en de doorlaatbaarheid verminderen. Dit kan voorkomen dat bacteriële toxines in de bloedbaan terechtkomen en ontstekingsreacties veroorzaken die de verslavingsgevoeligheid kunnen verhogen.

 

 

Conclusie:

 

Het optimaliseren van het darmmicrobioom is een veelbelovende benadering om verslavingsgevoeligheid te verminderen. Het starten met de Medivere Darmmicrobioom Premium Zelftest biedt een waardevolle eerste stap in het traject van verbetering. Door het verkrijgen van gedetailleerde informatie over het darmmicrobioom en het opstellen van een gepersonaliseerd behandelplan, kunnen individuen gerichte interventies uitvoeren en de effectiviteit ervan evalueren. Het verbeteren van het darmmicrobioom kan leiden tot vermindering van ontstekingen, optimalisatie van neurotransmitters en verbetering van de darmbarrièrefunctie, wat uiteindelijk kan leiden tot een verlaagde verslavingsgevoeligheid en een verbeterde algehele gezondheid.

 

 



Belangrijke disclaimer: Medivere biedt testen aan die kunnen helpen bij het vaststellen van bepaalde gezondheidsproblemen. Het is echter belangrijk om te benadrukken dat deze testen alleen dienen ter ondersteuning van een diagnose en behandeling, en niet als vervanging daarvan. De testen zijn niet bedoeld voor zelfdiagnose en zelfbehandeling, en mogen niet worden gebruikt als basis voor het nemen van medische beslissingen zonder overleg met een arts of gekwalificeerde zorgverlener. Het is belangrijk om te onthouden dat de resultaten van de testen alleen een indicatie geven van mogelijke gezondheidsproblemen en dat verdere medische evaluatie en behandeling nodig kunnen zijn. Medivere is niet verantwoordelijk voor het nemen van medische beslissingen op basis van de testresultaten.

 



 

Bronnen:

 

·       Kiraly, D. D., Walker, D. M., Calipari, E. S., Labonte, B., Issler, O., Pena, C. J., Ribeiro, E. A., Russo, S. J., Nestler, E. J., & Lobo, M. K. (2020). Alterations of the Host Microbiome Affect Behavioral Responses to Cocaine. Scientific Reports, 10(1), 110.

·       Shen, Y., Xu, J., Li, Z., Huang, Y., Yuan, Y., Wang, J., Zhang, M., Hu, J., Xu, L., Zhao, X., Zhang, H., & Zhu, X. (2020). Effect of Lactobacillus plantarum P-8 on the Formation of Morphine-Conditioned Place Preference in Mice. Frontiers in Microbiology, 11, 570904.

·       Wang, F., Feng, J., Chen, P., Liu, X., Ma, M., Zhou, R., Chang, Q., & Zhang, Y. (2018). Gut Microbiota Dysbiosis Is Associated with Henoch-Schönlein Purpura in Children. International Journal of Rheumatic Diseases, 21(11), 2084-2094.

·       Wang, F., Meng, J., Zhang, L., Johnson, T., Chen, C., Roy, S., & Pan, Y. (2015). Characterization of the Fecal Microbiota Profile and Phenotype in Alcoholics: A Pilot Study. PLoS ONE, 10(7), e0117225.

·       Jiang, H., Ling, Z., Zhang, Y., Mao, H., Ma, Z., Yin, Y., Wang, W., Tang, W., Tan, Z., Shi, J., Li, L., & Ruan, B. (2015). Altered fecal microbiota composition in patients with major depressive disorder. Brain, Behavior, and Immunity, 48, 186-194.

·       Kiraly, D. D., Walker, D. M., Calipari, E. S., Labonte, B., Issler, O., Pena, C. J., Ribeiro, E. A., Russo, S. J., Nestler, E. J., & Lobo, M. K. (2020). Alterations of the Host Microbiome Affect Behavioral Responses to Cocaine. Scientific Reports, 10(1), 11034.

·       Leclercq, S., Forsythe, P., & Bienenstock, J. (2017). Posttraumatic Stress Disorder: Does the Gut Microbiome Hold the Key? Canadian Journal of Psychiatry, 62(12), 923-924.

·       Selkrig, J., Wong, P., Zhang, X., Pettersson, S., & Metzler-Zebeli, B. U. (2014). Gut Commensal Prevotella copri Promotes Tolerance to Habitual Dietary Intake. Cell metabolism, 20(5), 672-683.

·       Leclercq, S., Matamoros, S., Cani, P. D., Neyrinck, A. M., Jamar, F., St√§rkel, P., ... & Delzenne, N. M. (2014). Intestinal permeability, gut-bacterial dysbiosis, and behavioral markers of alcohol-dependence severity. Proceedings of the National Academy of Sciences, 111(42), E4485-E4493.

·       Bajaj, J. S., Ridlon, J. M., Hylemon, P. B., Thacker, L. R., Heuman, D. M., Smith, S., ... & White, M. B. (2012). Linkage of gut microbiome with cognition in hepatic encephalopathy. American Journal of Physiology-Gastrointestinal and Liver Physiology, 302(1), G168-G175.

·       Kiraly, D. D., Walker, D. M., Calipari, E. S., Labonte, B., Issler, O., Pena, C. J., ... & Ferguson, D. (2016). Alterations of the host microbiome affect behavioral responses to cocaine. Scientific reports, 6(1), 1-12.

·       Zhou, L., Foster, J. A., & Hoffer, B. J. (2020). Microbial metabolites in neurological disorders: From diagnostic markers to therapeutic agents. Neural regeneration research, 15(6), 1030.

·       Skosnik, P. D., Yao, J. K., Hong, L. E., & O'Donnell, B. F. (2014). Elevated ratios of pro-inflammatory and anti-inflammatory circulating cytokine subsets in first-episode, drug-na√Øve patients with schizophrenia. Schizophrenia research, 158(1-3), 249-255.